donderdag 24 oktober 2013

Essen, dag 1

De eerste dag zit erop. Het was even wennen, want Spiel zit nu in de andere helft van het beursgebouw wegens een verbouwing die nog wel een paar jaar gaat duren. Maar we konden het gelukkig rustig aan doen, want we blijven vier dagen.
 
Nadat de deuren geopend waren, zaten we al snel binnen. Bij AEG was het nog niet zo druk (dat werd later wel anders), en dus zagen we onze kans schoon om Trains uit te proberen. Deze deckbuilder was vorig jaar een leuke Japanse verrassing, maar zelf had ik 'm nog niet gespeeld. Het spel is goed te vergelijken met Dominion: kaarten kopen, om die later te gebruiken om kaarten te trekken, of voor geld, of (en dat is nieuw) om rails en stations te bouwen op het bord. Trains beviel goed, en er is een grote kans dat deze in mijn verzamelig terecht komt.
 
Het tweede spel dat ik vandaag probeerde was Coup. Dit spelletje is qua gewicht en lengte goed te vergelijken met Love Letter. Iedere speler heeft twee kaarten verdekt voor zich liggen. Iedere kaart heeft een speciale actie, waarmee je bijvoorbeeld geld binnen kan halen, een andere speler aan kan vallen, of een actie kan blokkeren. Maar, om deze actie te doen, hoef je de kaart niet te laten zien. Je kan dus bluffen, en alleen als een andere speler je niet gelooft, moet je bewijzen dat je de kaart inderdaad bezit. Blufde je inderdaad, dan raak je een kaart kwijt; sprak je de waarheid, verliest de andere speler een kaart. Ben je beide kaarten kwijt, verlies je het spel.
 
Coup is een leuk spelletje voor tussendoor, dat ik in mijn vriendenkring zeker gespeeld ga krijgen. Het is op de beurs in drie uitvoeringen aanwezig. Een mooie Franse, zonder tekst op de kaarten; een niet bijster interessante Amerikaanse in de stijl van The Resistance; en de originele Engelstalige. Deze laatste werd gedemonstreerd door de vader van de spelauteur, die benadrukte dat zij het basisspel niet konden verkopen, maar alleen een uitbreiding (waar de kaarten van het basisspel om onduidelijke redenen toch in zaten). Die uitbreiding heb ik dus gekocht.
 
En het laatste spel dat ik gespeeld heb, was Gear & Piston. Hierin moeten de spelers primitieve auto's in elkaar zetten. Het spel is een simpele worker placement, met acties om onderdelen te nemen of in je auto in te bouwen. Helaas zit er niet veel spanning in het spel. De keuzes die je moet maken lijken erg vanzelfsprekend, en de tegeltjes met auto-onderdelen verschillen erg in waarde, waardoor het spel een hoge geuksfactor kent. Met 5 zou ik Gear & Piston in ieder geval niet meer spelen.
 
Naast deze nieuwtjes heb ik ook enkele oudere spellen gekocht. De belangrijkste hiervan was Age of Steam. Hiervan heb ik een mooie oude editie op de kop getikt, samen met een paar uitbreidingskaarten voor een veel te hoge prijs. Maar het is een goed spel, dus laten we het over de prijs niet hebben.
 
Morgen weer een dag waarop ik veel te veel geld uit ga geven. En 's avonds weer een verslagje, als het goed is.

Essen, dag 0

Op de woensdag voor Essen was ik al ter plaatse. De beurs kon ik nog niet op, maar in een soort cutureel centrum in de stad was een opwarm-party georganiseerd. Voor 23 euro mocht je naar binnen, onbeperkt eten en drinken, en natuurlijk spellen spelen. Het eten en drinken waren de toegang in ieder geval al dubbel en dwars waard.
 
De bijeenkomst begon erg rustig. We waren om 4 uur aanwezig, maar toen viel er nog niet zoveel te beleven. Pas na zessen kwam het gebeuren een beetje op stoom, en toen we om acht uur weggingen, zat het lekker vol. Veel uitgevers kwamen speciaal naar deze bijeenkomst gekomen om hun nieuwe Essen-releases to laten zien.
 
Na een tweetal mooi uitgevoerde houten spelletjes geprobeerd te hebben, werden we gestrikt voor het spel Kohle & Kolonie, inderdaad een nieuwe uitgave. Na een uitvoerige regeluitleg (in het Duits), die toch nog wat vragen openliet, werd het tijd om te spelen. Het spel duurde ruim 2 uur. Een van de medespelers bleek de auteur zelf te zijn. Deze werd overigens slechts 4e, van de 5 spelers.
 
Het onderwerp van Kohle & Kolonie is de mijnbouw in het Ruhrgebied. Op het bord staan een stuk of twintig mijnbouwgebieden afgebeeld. In ieder mijnbouwgebied staan een aantal (1 tot 4) mijnen afgebeeld, die ieder in een van de 5 speelronden in het spel komen. Deze kunnen dan gekocht worden door een speler. Voor ieder gebied met meer dan 1 mijn komt er een moment in het spel dat alle mijnen samengevoegd worden tot een groot mijnbedrijf. De speler die de meeste mijnen in het gebied bezit, of het meeste geld bijlegt, wordt eigenaar van de nieuwe, grotere mijn, die gelijk punten oplevert.
 
Iedere mijn die je bezit levert voordelen op. Zo kan een mijn je arbeiders opleveren, die je in diverse industrie aan het werk kan zetten. Daar produceren ze geld of punten. Andere mijnen leveren mijnkarretjes op, en ook daar krijg je geld en punten voor als je arbeiders op de goede gebouwen heb staan. Maar de belangrijkste opbregst van mijnen zijn directe punten. Iedere speler die in een mijngebied aanwezig is, krijgt iedere ronde zoveel punten als dat er mijnen in dat gebied geopend zijn, ongeacht van wie die mijnen zijn. Het loont dus om samen met andere spelers in 1 mijngebied te zitten. Maar dan moet je wel zeker weten dat je ze op het moment van consolidatie kan overbieden.
 
Extra punten krijg je door het bouwen van nederzettingen, en door arbeiders met de trein te laten rijden. Ook kan je stoommachines bouwen, om de inkomsten van de mijnen te verhogen.
 
Het is duidelijk dat K&K veel verschillende mechanismen heeft die allemaal in elkaar grijpen. De verschillende manieren om punten te verdienen zijn goed gebalanceerd. Drie spelers eindigden uiteindelijk dicht bij elkaar, na allemaal verschillende strategieen gevolgd te hebben. Een van de speler werd monopolist in een hoek van het bord. Zelf zocht ik samenwerking in de mijnen met een andere speler, om vervolgens veel spoortegeltjes te verdienen. Met deze taktiek bouwde ik een enorme voorsprong op, maar in de eindtelling gaf de verzameling stoommachines (gedeeltelijk behaald uit consolidaties van kleine mijnbedrijfjes) van een derde speler de doorslag.
 
Kohle & Kolonie is geen gemakkelijk spel, en heeft een aantal lastige regeltjes. Met zijn behoorlijke speelduur zie ik het niet snel nog een keer op tafel komen. Maar ik vond het wel de moeite waard om het gespeeld te hebben, dus mocht je van pittige economische spellen houden, en de gelegenheid doet zich voor, grijp dan die kans.

woensdag 23 oktober 2013

Groeten uit Bottrop (bij Essen)

Het is even stil geweest hier, maar nu Spiel voor de deur staat, wil ik toch wel weer eens wat posten. De maandoverzichten van de afgelopen tijd houd je van me tegoed; nu gaat het om de preview op Spiel '13, de spellenbeurs in Essen.
 
Vanmiddag ben ik aangekomen bij mijn hotel in de industriestad Bottrop. Morgen gaan de deuren van de Messe open. Wat staat er dit jaar op het programma? Net zoals ieder jaar natuurlijk spellen spelen, voor zover mogelijk. Maar vooral door de hallen dwalen. Dat is dit jaar zeker het geval, omdat de beurs nu in een ander deel van de Essense jaarbeurs plaatsvindt, wegens een verbouwing. Voorgaande jaren stonden uitgevers vrijwel allemaal op vaste plaatsen in de hallen, maar dit keer wordt het dus zoeken.
 
Naar welke spellen ga ik op zoek? Tja, dat weet ik eigenlijk ook niet zo precies. Ik heb de gigantische lijst van nieuwe spellen, die ieder jaar op BoardGameGeek gepubliceerd wordt, helemaal doorgenomen, maar er stond relatief weinig in wat mij echt opviel.
 
Van slechts twee spellen weet ik zeker dat ze met me mee naar huis mogen. De eerste is, zoals altijd, de nieuwe Hoogspanning-uitbreiding. Dit keer zijn Australiƫ en India aan de beurt. Ik ben erg benieuwd naar de eerste kaart: zelf heb ik ooit ook een Australische kaart ontworpen, waarbij het probleem was dat bijna het hele eiland onbewoond was, en er dus gigantische verbindingskosten betaald moesten worden om de ene kust met de andere te verbinden. Ik ben benieuwd hoe Friedemann Friese dit opgelost heeft. In India hebben de spelers last van stroomuitval, door gebrekkige netwerken.
 
De andere zekerheid is 1862, de 18xx die zich afspeelt in het oosten van Engeland (East Anglia). Voor dit spel is een paar maanden geleden een Kickstarter-campagne gehouden, die ik gesteund heb. Op Essen is dit spel nu al te koop (en voor mensen die 'm gekickstart hebben, natuurlijk gratis af te halen). Het bijzondere aan 1862 is dat er zeer veel kleine maatschappijen opgestart kunnen worden op een relatief klein gebied. Deze kunnen dan samensmelten tot grotere maatschappijen. Het spel ziet er goed uit, en is van dezelfde auteur als het geweldige 1860. Dat belooft veel goeds.
 
Over treinenspellen gesproken, op Essen komt ook het spel Russian Railroads uit, van Helmut Ohley en Lenny Orgler. Dit zijn twee ontwerpers van innovatieve 18xx-en (1848, 1880 etc.). Het uitgangspunt voor Russian Railroads was om een worker-placement versie te maken van een 18xx-spel. Dat klinkt niet onaardig, en gezien de auteurs is dit spel de moeite van het proberen waard. Of dat op Essen zal zijn, dat weet ik nog niet, want een week geleden hoorde ik dat RR bij 999 Games uitgebracht gaat worden.
 
Een spel waarmee ik Russian Railroads nogal eens verwar, is American Rails. Dit is een iets ouder spel dat tot nu toe slechts in beperkte oplage is verschenen, maar nu door het Nederlandse Quined Games opnieuw en in een grote oplage is verschenen. AR wordt vergeleken met Chicago Express, een treinenspel waar ik veel goede dingenover heb gehoord, maar dat ik te weinig heb gespeeld om op waarde te kunnen schatten. Ook dit is een misschien.
 
Ik ga ook even kijken bij de Japanse stand, die altijd leuke kleine spelletjes heeft, zoals vorig jaar Love Letter. Dit jaar trok mij de beschrijving van Say Bye to the Villains, een cooperatief kaartspel, gebaseerd op beperkte informatieoverdracht. Dat klinkt als het Japanse antwoord op Hanabi. Voor de prijs hoef ik het niet te laten, dus Say Bye maakt een goede kans om door mij gekocht te worden. Ze hebben ook een zelfde soort mini-kaartspel als Love Letter, die zelfs gebruikt kan worden als uitbreiding op dat spel. Ik ben de naam even kwijt, maar misschien ga ik die ook kopen. (En dan moet de Japanse versie van Love Letter natuurlijk ook mee.)
 
Daarnaast zijn er ook nog wat traditionele Euro-spellen die mij opvielen: Yunnan, door het thema (Chinese theepantages), Bremerhaven (door de uitvoering in de stijl van Le Havre), Spyrium (van de maker van Caylus), en Wildcatters (een spel over olie,waar ik van meerdere kanten positieve geluiden over ontvangen heb.
 
Ongetwijfeld ga ik met hele andere spellen thuiskomen dan ik hier genoemd heb, maar dat hoort er natuurlijk bij. Vanaf morgenochtend gaan we het meemaken. Ik kan niet wachten!

zondag 30 juni 2013

Mei 2013

Mei was een topmaand, voor wat mijn gespeelde spellen betreft: maar liefst 92 keer kwam er een spel op tafel. Veel daarvan gebeurden tijdens het hemelvaartsweekend, toen ik met een aantal vaste tegenspelers van De Rode Dobbelsteen, de Haagse spellenclub, een paar dagen op de hei zat.
 
En wat heb ik zoal gespeeld? Natuurlijk het gebruikelijke: 9 keer Dominion, en 5 keer Family Fluxx, Hanabi, Tac en Pandemie. Maar er waren ook nieuwe spellen. Er zaten geen echte topspellen bij, maar de betere van de 6 spellen waren wel de moeite waard. Hieronder staan ze weer, op volgorde van hoe goed ik ze vond.
 
 
Op een eiland in Samoa komt iedere week een nieuwe groep toeristen aan. Elke speler heeft een hotel, en probeert de toeristen te lokken. Iedere ronde kies je tegelijk een kaart uit je hand met een kamerprijs. Hoe hoger de prijs, des te meer je verdient aan een toerist, maar de toeristen gaan natuurijk alleen naar de spelers met de laagste prijs. Als deze tenminste nog kamers vrij hebben, want alle gasten blijven meerdere weken, en pas als ze vertrokken zijn, kan je weer nieuwe toeristen toelaten.
 
Op de kaarten met de kamerprijs staat ook een bedrag waarvoor je een investering mag doen. Iedere ronde worden een paar investeringen opengedraaid: een extra kamer, of een zwembad. En de spelers met de hoogste biedprijs mogen als eerste zo'n investering kopen.
 
Ik heb mij vermaakt met Hotel Samoa. Je moet steeds alert blijven op wat andere spelers doen, hoeveel toeristen ze voor je weg kunnen kapen als je een hogere prijs vraagt voor je kamers. Het systeem met de komende en vertrekkende toeristen zit goed in elkaar, en alles bij elkaar is het een uitdagend (maar niet supercomplex) spel.
 
 
Dit is een obscuur werkverschaffingsspel, dat een medespeler uit Duitsland had meegenomen. Het opvallendst aan deze titel is het thema: de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Iedere speler is een personage uit die tijd: Galilei, Newton, Leibniz, en zo voorts. Aan het begin van iedere ronde zetten zij om de buurt een "energie" in om een actie te ondernemen: invloed verzamelen, research, experimenteren, of publiceren.
 
In het midden van het bord is een aantal onderzoeksgebieden afgebeeld. Zo kan je research doen op bijvoorbeeld het gebied van de integraalrekening, of de zwaartekracht. Of dat slaagt, hangt af van een worp met de dobbelsteen. Als je later in een ronde aan de beurt bent, is daarbij de kans op succes groter. Daarna kan je experimenten doen; en als die slagen, dan kan je erover publiceren. Meerdere wetenschappers kunnen op hetzelfde traject bezig zijn, maar alleen de speler die het eerst publiceert, krijgt de punten. En daarna heeft iedereen kennis van de nieuwe theorie, en kan er aan de volgende ontdekking gewerkt gaan worden.
 
The New Science is een geslaagd spel over een interessante periode in de wetenschapsgeschiedenis. Het onderwerp is wat aan de droge kant, maar er zit genoeg spanning in de race om te kunnen publiceren.
 
 
Als je niet van Fluxx houdt, dan is dit kaartspelletje niets voor jou. Iedere kaart die je speelt kan iemand laten winnen of verliezen. Zo is er een kaart dat iedereen die niets blauws draagt, verliest, of iemand die "ja" of "nee" zegt. Het resultaat is een volledig chaotisch spel. Als je ervan houdt, dan is het hilarisch om een paar ronden te spelen. Gelukkig duurt een spelletje nooit erg lang, want voor je het weet ligt iedereen uit het spel.
 
 
Vergeleken met het echte Agricola is het 2-spelersspel sterk vereenvoudigd: er zijn nog maar een paar investeringen, geen ambachten, en je kan geen graan meer verbouwen of je familie uitbreiden. Je kan dieren krijgen en fokken, en je kan grondstoffen verzamelen voor het bouwen van hekken en stallen en zo.
Er zijn hier geen handenvol met kaarten, dus het toeval speelt vrijwel geen rol in dit spel. Wat dat betreft is dit het meest te vergelijken met de familie-variant van het "echte" Agricola. Zelf ben ik een liefhebber van het "gevorderde" Agricola, met de kaarten. Het twee-spelerspel vind ik daarom zelf wat te simpel. Natuurlijk, het duurt een stuk korter. Maar dan speel ik liever andere korte spellen.
 
 
In dit spel speelt de ene speler met jagers en houthakkers. Hij krijgt punten voor de dieren die hij schiet, en voor de bomen die hij omhakt. De andere speler speelt met vossen en beren, en wil juist de jagers en houthakkers opeten (met de beren). Iedere soort tegels heeft andere eigenschappen: een eigen manier van zetten, en andere soorten tegels die ze op kunnen eten. De beer is los! is dus een asymmetrisch spel, dat je eigenlijk twee keer moet spelen, waarbij de spelers halverwege van rol verwisselen.
 
Aan het begin van het spel liggen alle tegeltjes omgedraaid. In je beurt mag je kiezen: of je keert een tegeltje om, of je zet met een van je al omgedraaide tegels. Helaas kan je vantevoren niet zien welk tegeltje van jou is. Het kan dus gebeuren dat in het begin van het spel alleen tegels van een speler worden omgedraaid. Deze heeft dan voor de rest van het spel een groot voordeel. De keer dat ik het speelde, gebeurde dit allebei de keren in mijn voordeel, waardoor ik ruim won, maar dat had dus niets met mijn eigen goede spel te maken.
 
Deze ene keer spelen heeft een slechte nasmaak bij mij achtergelaten, en ik zal dit dus ook niet snel meer op tafel leggen. Jammer.
 
In dit kinderspel draai je een voor een kaarten om. Op de meeste kaarten staan appels, peren en wormen. Maar op sommige kaarten staat bijvoorbeeld een mandje met appels. Als zo'n kaart opengelegd wordt, moet je zo snel mogelijk roepen hoeveel appels (of peren, of wormen) er voorbij gekomen zijn. Wie het snelst het goede antwoord roept, wint dit punt.
Toffe peren is een kinderspel, maar ik zou het geen kind aan willen doen om dit te spelen. Ik hou niet bijzonder van snelheidsspellen, en dit is geen uitzondering.
 
 
 
 
Naast al deze spellen heb ik ook een paar nieuwe uitbreidingen gespeeld:
 
Dit is een variant op de klassieker 1830, die zich afspeelt in Nederland. Waar de meeste spellen binnen de 18xx-familie nieuwe regels introduceren, is 18Kaas alleen een nieuwe kaart; verder gebruik je al het materiaal van 1830. Het spel verloopt dan ook op de bekende manier, alleen kan je niet uitgaan van je ervaring welke spoorwegmaatschappijen het beste zijn.
 
 
Carcassonne wordt nog leuker als je er uitbreidingen aan toevoegt... maar dat moeten dan wel de juiste uitbreidingen zijn. Onderhand zijn er wel heel veel verschenen, en niet allemaal van de hoogste kwaliteit. In mei heb ik er drie geprobeerd die ik nog niet kende. Van deze drie ben ik vooral gecharmeerd van de mini-uitbreidingen.
 
Zowel de Veerboten als de Vliegtuigen zijn leuk, brengen extra keuzes in het spel, maar maken het niet veel langer. Ze bestaan dan ook elk maar uit een stuk of twaalf tegeltjes. Op de tegeltjes van de Veerboten-uitbreiding staan vijvers afgebeeld. Als je deze aanlegt, dan kan je houten stokjes gebruiken om op dee vijvers veerverbindingen te maken tussen wegen. Zo kies je dus zelf welke wegen doorlopen over deze tegels, en welke doodlopen.
 
Als je een tegel met een vliegtuig trekt, moet je deze aanleggen als een gewone tegel. Daarna mag je een van je poppetjes normaal op deze tegel zetten, of je kan er een vlieger van maken. Als je dat doet, mag je een dobbelsteen gooien, en verplaats je je vlieger zoveel tegels in een rechte lijn. Op de tegel waar het poppetje landt, mag je 'm laten staan in een niet-afgemaakt gebied (stad, weg, weiland, etc.). Is er zo'n gebied niet op die tegel, dan neem je je poppetje weer terug.
 
Vergeleken met deze uitbreidingen is Bruggen, Burchten en Bazaars te groot. Deze uitbreiding verlengt het spel teveel, en maakt het hier en daar te complex. Ik vond deze minder leuk dan de eerste twee grote uitbreidingen, die Carcassonne echt leuker maken.
 

vrijdag 31 mei 2013

April 2013

April ligt alweer een tijdje achter ons, dus het wordt wel weer tijd voor een maandoverzicht. Er kwam in totaal 53 keer een spel op tafel; daarmee was april een gemiddelde spellenmaand. Dominion heb ik met 7 keer het meest gespeeld.
 
Er waren 7 spellen die ik deze maand voor het eerst speelde. Ik zet ze op een rijtje, in volgorde van hoe goed ik ze vind:
 
 
Het is niet de eerste keer, en het zal ook niet de laatste keer zijn: opnieuw staat een 18xx bovenaan mijn lijstje. 1848 speelt zich af in Australiƫ. Ik heb het spel nu in totaal 3 keer gespeeld, en ben er nog lang niet op uitgekeken; iedere keer is het weer anders verlopen.
 
De 'gimmick' waarmee 1848 zich onderscheidt van andere spellen in het genre is de Bank of England. De spoorwegmaatschappijen kunnen iedere ronde een lening afsluiten, om zo geld te vergaren voor nieuwe treinen of spoortegels. Dit geld is afkomstig van de BoE, die een aparte maatschappij is, met zijn eigen aandelen. Als spelers deze aandelen kopen, hebben zij er belang bij dat er zoveel mogelijk leningen genomen worden.
 
Het nemen van leningen gaat ten koste van de aandelenkoers van het bedrijf; zakt deze prijs door het minimumniveau, dan gaat het bedrijf failliet, neemt de BoE de stations over, en zo krijgen de aandeelhouders van de Bank extra dividend.
 
1848 is een bijzonder aardige 18xx-variant, die ook nog eens niet al te lang duurt: wij deden er zo'n 4,5 uur over, ongeveer even lang als over 1830.
 
 
Het spel McMulti is een oud spel: de eerste versie (onder de naam Crude) dateert uit de jaren '70. Het was voor die tijd een modern spel, dat al snel een cult-status verkreeg vanwege de kwaliteit en de slechte verkrijgbaarheid. Niet lang geleden is het spel opnieuw uitgebracht, en die versie (in het Duits "McMulti") heb ik gespeeld. En het viel niet tegen.
 
In McMulti probeer je geld te verdienen aan olie. Er zijn twee markten, een voor ruwe olie en een voor benzine, waarop je kan kopen en verkopen. Ook kan je installaties bouwen: bijvoorbeeld boortorens om olie te winnen, raffinaderijen om olie om te zetten in benzine, en benzinestations om de benzine aan automobilisten te verkopen. Deze gebouwen zet je allemaal in eigen 6x6 rooster. Iedere beurt gooi je twee dobbelstenen die samen een vakje in je rooster aanwijzen; het gebouw dat daar staat, mag je die beurt gebruiken.
 
Het mooie van McMulti is dat je overal geld mee kan verdienen. De prijs van de gebouwen die je bouwt, is afhankelijk van de langzaam veranderende economische situatie. Is er hoogconjunctuur, dan zijn de gebouwen duur, dus dan kan je de boortorens gewoon verkopen, voor een prijs die een veelvoud is van de aankoopprijs ten tijde van een recessie. Zo bepaal je, ondanks de stevige toevalsfactor in het spel, toch grotendeels zelf je strategie.
 
Of McMulti een blijvertje op tafel is, dat weet ik niet. Ik ben wel blij dit legendarische spel een keer gespeeld te hebben.
 
 
Nog een "heilige graal", maar dan van een recenter datum. In Taluva bouw je een landschap op uit tegels, en daar mag je dan vervolgens dorpjes op bouwen. Maar anderen kunnen dan weer tegels neerplanten bovenop de eerder gelegde tegels, waardoor je een deel van je dorp weer kwijtraakt. Wordt een dorp groot genoeg, of staat het hoog genoeg op het spelbord, dan kan je torens of tempels bouwen, en daar win je het spel mee.
 
Taluva is niet onaardig, maar wat mij betreft te afhankelijk van het toeval. Ook is er met vier spelers teveel gelegenheid om jouw strategische plannen dwarsbomen, waardoor er te weinig grote gebouwen op het bord komen. Met die kleine aantallen middelt het geluk zich niet goed uit.
 
Het is wel een mooi spel, met mooie dikke tegels die voor een prettige 3D-structuur in het bord zorgen.
 
 
Een racespel over hondenrennen. Je bepaalt de koers van je slee door het uitspelen van kaarten. Je kan kaarten spelen die de snelheid van je honden aangeven; een voor links en een voor rechts; en je kan remmen. De snelheid van je slee wordt gegeven door de som van de hondenkaarten minus de remkaart, en het verschil tussen beide hondenkaarten bepaalt of je naar links of naar rechts getrokken wordt; zo kan je sturen.
 
Als je in een beurt geen kaart speelt op een bepaalde positie, dan blijft de kaart van de vorige beurt zichtbaar. Zo kan je je beurten al een tijdje vantevoren een beetje plannen, hoewel je altijd we afhankelijk blijft van welke kaarten je trekt. Sow Tails voelt daarmee bijna hetzelfde aan als het racespel Powerboats. Maar dan vind ik laatstgenoemde spel toch nog een stukje leuker: sneller, overzichtelijker, lastiger en (ook belangrijk) spectaculairder als het misgaat.
 
 
Een abstract spel, waarbij je kaarten uitspeelt om op een spoor te lopen. Daarbij moet je de positieve stenen pakken door er als eerste langs te lopen, en de negatieve aan andere spelers overlaten. Omdat je van elkaar weet welke kaarten je nog hebt, kan je helemaal uitdenken hoe de andere spelers gaan lopen, en daardoor wordt het nog een best complex spel. Helaas iets te eendimensionaal voor mij; ik vond het niet echt boeiend genoeg om het nog eens te willen spelen.
 
 
Dit is een aardige bezigheid: met behulp van een verzameling lego-blokjes probeer je je teamleden duidelijk te maken welk voorwerp er op jouw kaartje staat. Door de grote verschillen in moeilijkheidsgraad van de verschillende opdrachten is Creationary helaas niet heel gebalanceerd. Toch is het leuk weer eens met lego te mogen spelen. Van alle lego-spellen die ik geprobeerd heb, maakt Creationary het best gebruik van dit speelgoed.
 
 
Zoals de naam al aangeeft, dit is poker met dobbelstenen. Speel dan liever gewoon Texas Hold'em: met kaarten zijn er veel meer kaartencoombinaties mogelijk, waardoor het spel veel meer inhoud heeft.
 

dinsdag 30 april 2013

Koninginnedag 2013

De opbrengst van twee vrijmarkten in Voorburg vanochtend:
Geharrewar in de Sushi-bar, Schildpaddenrace, Hotel Samoa, Ubongo, en Eufraat & Tigris.
 
Vooral met dat laatste spel ben ik tevreden.
 

zondag 28 april 2013

Maart 2013

In maart heb ik in totaal 35 spellen gespeeld, een bedroevend laag aantal. Hoogspanning kwam drie keer op tafel, en was daarmee het meest gespeelde spel. Gelukkig was de kwaliteit van de spellen wel in orde. Tussen de zes spellen die ik voor het eerst speelde, zaten twee echte topspellen.
 
Hieronder zoals gebruikelijk alle nieuwe spellen, met de beste voorop:
 
Een mooi en thematisch goed uitgewerkt spel over de koude oorlog. Zie mijn spelverslag voor verdere details.
 
 
 
 
 
 
 
Deze lange en complexe 18xx speelt zich af in China. Maar liefst 14 spoorwegmaatschappijen leggen spoorlijnen aan en laten treinen rijden.
 
Ten opzichte van een doorsnee 18xx-spel zijn er in 1880 een groot aantal nieuwe regels, die het hele spel op de kop zetten. De grootste is ongetwijfeld dat er geen vast aantal bedrijvenrondes tussen de aandelenrondes zitten. In plaats daarvan is er een aandelenronde telkens als de laatste trein van een type wordt gekocht; dat kan dus best ergens halverwege een bedrijvenronde zijn.
 
Verder zijn er ook nog buitenlandse investeerders, die in het begin van het spel rails aanleggen en opgeslokt kunnen worden door binnenlandse maatschappijen, en er zijn regels die de opkomst van het communisme simuleren; in deze fase veranderen de aandelenkoersen niet.
 
Zoals veel 18xx-en is 1880 een lange zit: wij deden er zo'n 8 uur over. Maar het was wel een heel bevredigende ervaring (al was het nog leuker geweest als ik wat hoger geeindigd was).
 
 
Een treinenspel dat in de verte aan Hoogspanning doet denken. Op een kaart van New England (het deel van de V.S. ten noordoosten van New York) bouw je een spoornetwerk. Ondertussen verzamel je kaartjes van bedrijven, die iedere beurt geld opleveren; natuurlijk krijg je meer geld als je spoor hebt liggen in de steden waar deze bedrijven zich bevinden.
 
Daarnaast krijg je ook inkomsten door langeafstandsverbindingen (bijvoorbeeld als je zowel New York als Boston aangesloten hebt op je netwerk), en door de meeste steden per staat aangesloten te hebben.
 
De uitdaging in het vroege deel van het spel is om je uitgaven niet al te veel uit de hand te laten lopen; spoor bouwen is duur, en geld lenen kost ook geld. Naarmate het spel vordert lopen de inkomsten op, en kan je je leningen afbetalen. Hetzelfde principe als in bijvoorbeeld Age of Steam, al vind ik het in dat spel nog wat meer geslaagd.
 
RoNE smaakt zeker naar meer, maar de zijn forse speelduur is niet helemaal in evenwicht met de hoeveelheid speelplezier.
 
 
"Betaaldag" is een wat ouder kaartspelletje. Iedere speler bezit een aantal kaarten met werklui in vier soorten. Als je aan de beurt bent, mag je je hand wijzigen door een kaart af te leggen, om te ruilen, of te trekken. Daarna wordt een opdrachtkaart omgedraaid. Voor iedere opdracht is een bepaalde mix van werklui nodig. Elke speler bepaalt nu in een blinde bieding hoeveel geld ze vragen voor het vervullen van de opdrachtkaart. De speler die het minste vraagt, voert de opdracht uit, ontvangt het gevraagde bedrag, en is zijn werklui twee ronden lang kwijt.
 
Maar soms wordt in plaats van een opdracht, een betaaldagkaart omgedraaid. Nu moet iedereen salaris betalen aan de werklui die ze nog op de hand hebben. Je kan dus niet eindeloos je hand uitbreiden door iedere beurt een werkman te trekken; dan ga je geheid failliet.
 
Zahltag is een simpel spelletje, leuk als tussendoortje.
 
 
In deze doos zitten 60 houten staafjes, die gelijk verdeeld worden onder de spelers. Daarna mogen de spelers om de beurt een staafje op het bord leggen. Als je een staafje als een brug op twee andere staafjes legt, dan mag je gelijk nog een keer. Dat moeten wel twee staafjes op hetzelfde niveau zijn, en op ieder staafje mag maar een andere liggen.
 
De speler die het eerst al zijn staafjes kwijt is, heeft gewonnen. Het is dus zaak om je staafjes zo neer te leggen dat de volgende speler geen dubbele zet uit kan voeren. Het spel bevat daarmee wel enige strategie, maar wat mij betreft is het te simpel om echt leuk te zijn. Ik hou wel van echte behendigheidsspellen, maar ook dat aspect komt in Lakota niet goed uit de verf.
 
 
Een simpel race-spelletje. Voor elk van de drie paardenraces wijs je drie paarden aan die volgens jou gaan winnen. Daarna gooi je om de beurt met een dobbelsteen, en kies je een van de paarden uit om vooruit te zetten. Op de dobbelsteen staan verschillende symbolen, en voor ieder paard hoort bij een bepaald symbool een verschillend aantal velden dat 'ie vooruit mag. In theorie heb je dus de winstkansen in eigen hand.
 
In de praktijk heeft het geluk de overhand. Met 5 spelers is het spelverloop zo chaotisch, dat er van strategisch spel geen sprake is. Het spelplezier blijft beperkt tot wat leedvermaak, als je een paard van een andere speler slechts een of twee stapjes vooruit hebt gezet. Geen aanrader.
 

vrijdag 22 maart 2013

Two Tribes Go To War

Deze week speelde ik voor het eerst Twilight Struggle, al jaren de nummer 1 op BoardGameGeek. Het onderwerp van deze wargame is de Koude Oorlog. De twee spelers hebben hierin ieder de rol van een van de twee supermachten, de VS en de USSR. Door middel van het verkrijgen van invloed in andere landen over de hele wereld proberen zij de ander de baas te worden.
 
Het verloop van de oorlog wordt in Twilight Struggle bepaald door kaarten. Ieder van de ruim 100 kaarten in het spel stelt een historische gebeurtenis voor, zoals de oprichting van de NAVO en het Warschau-pact, het aantreden van De Gaulle of Allende, en de boycots van de Olympische Spelen. Er zijn 10 ronden, en in iedere ronde krijgt elke speler 8 of 9 kaarten, die op 1 na allemaal gespeeld moeten worden.
 
Elke kaart heeft ook een bepaalde waarde aan actiepunten, die je kan gebruiken om je invloed te verhogen in landen naar keuze of om coups te plegen in landen onder controle van de tegenstander. Bij het spelen van een kaart moet je dus kiezen of je de bijbehorende gebeurtenis wil uitvoeren, of dat je de actiepunten wil gebruiken. Tenminste, als de kaart gunstig is voor jouw kant. Als een kaart van toepassing is op de tegenstander, wordt de gebeurtenis altijd uitgevoerd; meestal heel vervelend.
 
 
Tijdens de eerste ronde worden het Verenigd Koninkrijk en Turkije gecontroleerd door de VS, Oost-Duitsland door de Sovjetunie. In de overige landen heeft geen van beide partijen nog voldoende invloed.
Ik speelde deze week de kant van de good guys, in dit geval: de Verenigde Staten. Meteen in de eerste ronde liep ik al achterstand op. Weliswaar was mijn eerste kaart, het Marshall-plan, een goede, maar daarna had ik vooral gunstige kaarten voor de USSR in mijn hand. Zo zou hij door de Koreaanse Oorlog en door Revolutie in Vietnam veel invloed in Aziƫ krijgen. Bovendien had ik de waarderingskaart van Aziƫ in mijn hand. Iedere regio wordt tijdens het spel namelijk een paar keer gewaardeerd, en de speler die de meeste landen onder controle heeft, verdient daar veel overwinningspunten mee. Het belangrijkst is de waardering van Europa: als je op dat moment alle battleground countries van Europa in bezit hebt, win je het spel direct.
 
Ik besloot om maar zo snel mogelijk Aziƫ te waarderen, om zo weinig mogelijk punten weg te geven. Daarna moest ik toch diverse landen aan mijn tegenstander laten liggen, die zijn voorsprong in het vroege spel behoorlijk kon uitbreiden. Gelukkig bleef zijn invloed geografisch beperkt, omdat hij geen toegang kreeg tot Midden- en Zuid-Amerika, en tot Afrika.
 
De Fidel-kaart heeft een desastreus effect op mijn positie in Midden-Amerika.
Ik kon niet lang genieten van de rust, want ik werd op een gegeven moment gedwongen om de kaart "Fidel" te spelen. Door deze kaart namen de communisten de macht over in Cuba, en kregen daarmee voet aan wal aan mijn zuidkust. Ook in het Midden-Oosten en in zuidelijk Afrika wist de Sovjetunie de baas te worden in verschillende battleground countries.
 
Onder andere door het aantreden van Nasser in Egypte kregen de Russen de overhand in het Midden-Oosten. (De cijfers bij ieder land geven aan hoeveel invloed er nodig is om een land te controleren.)
Dat het zo voorspoedig ging voor de communisten is niet uitzonderlijk. In Twilight Struggle zijn beide partijen namelijk niet symmetrisch: de Sovjetunie is in de eerste fase van het spel sterker dan de VS. Naarmate het spel vordert, komen er meer kaarten bij die in het voordeel werken van de Amerikanen. Het is dus de bedoeling om als Amerikaanse speler de voorsprong van de Russen niet te hoog te laten worden, en aan het eind van het spel ze in te halen.
 
Halverwege het spel hebben de Russen 15 overwinningspunten.
Heel groot mag de voorsprong van de Sovjetunie niet worden, want als een speler op enig moment 20 punten heeft, dan wint hij onmiddelijk.
 
De situatie in Midden-Amerika verslechterde iedere ronde.
De Russische speler zag de bui al hangen, en probeerde zich in te graven in een aantal gebieden. Zo deed hij veel moeite om de overhand te krijgen in Afrika (wat net niet lukte), en breidde hij fors uit in Midden-Amerika en het Midden-Oosten. In die gebieden wist hij nog redelijk te scoren, waardoor zijn voorsprong niet echt veel kleiner werd.
 
Hij verwaarloosde echter zijn positie in Europa, waardoor ik daar enkele leuke overwinningen boekte. Polen viel redelijk gemakkelijk in mijn handen, mede door het aantreden van een nieuwe Paus. Toen ik vervolgens mijn invloed sterk kon vergroten in Oost-Duitsland, had ik bijna alle belangrijke landen in Europa onder controle. Gelukkig had ik ook nog voldoende waardevolle kaarten om Frankrijk en Italiƫ aan mijn kant te krijgen. Het wachten was nu nog op een waardering van Europa.
 
Victory!
Mijn tegenstander trok de waarderingskaart van Europa in ronde 7, en zag de bui al hangen. De hele beurt probeerde hij nog voet aan wal te krijgen in Italiƫ en Frankrijk, maar tevergeefs. Aan het eind van de ronde werd hij gedwongen de kaart te spelen, en kreeg ik de overwinning in de schoot geworpen.
 
Twilight Struggle is een leuk en thematisch erg rijk spel, dat ik met veel plezier gespeeld heb. Er is constante spanning door een combinatie van onwetendheid over de kaarten van de tegenstander en de kennis van rampzalige gebeurtenissen in je eigen hand die niet te voorkomen zijn.
Het thema wordt nog eens versterkt door de nucleaire dreiging, die door een aantal gebeurtenissen en acties steeds verder verhoogd wordt; de speler die uiteindelijk een nucleaire oorlog begint, verliest daarmee het spel, en daar zijn we deze week heel dicht bij geweest.
 
Ik hoop dat ik dit nog vaker zal spelen; in ieder geval heb ik afgesproken om binnenkort de terugwedstrijd te spelen tegen mijn tegenstander van laatst; maar dat keer speel ik dan met de nieuwe good guys: de Russen.
 

maandag 4 maart 2013

Allan B. Calhamer (1931-2013)

Vorige week maandag is Allan B. Calhamer overleden. Misschien niet een van de bekendere namen in de spellenwereld, want hij heeft maar een bekend spel ontworpen. Maar dat is dan wel een uniek spel: Diplomacy.

Aan de oppervlak heeft Diplomacy wel wat weg van Risk. Op een kaart van Europa strijden zeven grootmachten om de wereldheerschappij. Het aantal militaire eenheden (legers en vloten) dat een natie mag bezitten, hangt af van het aantal supply centers dat zij controleert. Iedere speler begint met drie of vier eenheden, en om te winnen heb je meer dan de helft van de 34 supply centers nodig.


Tot nu toe niet zo spannend, maar twee regels maken Diplomacy wat het is. Ten eerste kan er per land maar een eenheid staan. Om een land te veroveren heb je daarom altijd steun van andere eenheden in aangrenzende landen nodig. En dat kunnen eenheden van jezelf zijn, maar ook van andere spelers. Deze regel moedigt onderhandelingen aan. Alleen door samenwerken kan je het spel winnen.

De tweede belangrijke spelregel is dat alle spelers tegelijk hun zetten bepalen. In het geheim schrijft iedere speler een zet op voor iedere eenheid die hij bezit. Dan pas wordt duidelijk of je onderhandelingen succes hebben gehad, of dat je zogenaamde vrienden misbruik hebben gemaakt van je vertrouwen, en je in de rug aanvallen.

Hoewel Diplomacy de reputatie heeft dat het vriendschappen kapot maakt, heb ik aan dit spel een aantal vrienden danwel vaste medespelers overgehouden. Toen ik pas bij mijn huidige werkgever werkte, zo'n 10 jaar geleden, heb ik met zes collega's een aantal keren Diplomacy gespeeld. Niet op een speelbord, maar per email. Twee keer per week stuurden we onze zetten naar de spelleider, en in de tussentijd was er volop gelegenheid om te onderhandelen.

Ik was geen goede speler, hoewel ik vele strategieartikelen heb doorgewerkt. Helaas vertrouwden mijn medespelers mij nooit, zodat ik vaak na een paar zetten al uit het spel lag. Niettemin heb ik genoten van die tijd. Helaas is Diplomacy daarna nog zelden op tafel gekomen. Ik ben nog altijd van plan om een dezer dagen weer zeven spelers bijeen te zoeken om de Eerste Wereldoorlog weer na te spelen. Misschien moet het er nu eindelijk eens van komen.



Diplomacy was in de jaren vijftig een baanbrekend spel. Al snel nadat het verscheen, doken er tijdschriftjes op die aan dit spel gewijd waren, en die play-by-mail spellen organiseerden. Het was het favoriete spel van de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger, en werd zelfs, naar men zegt, door president Kennedy gespeeld.

Allan B. Calhamer daarentegen bleef in de anonimiteit. Hoewel hij aan Harvard gestudeerd had, werkte hij 21 jaar als postbode in een buitenwijk van Chicago. Hoewel hij een graag geziene gast was op Diplomacy-toernooien, werd hij nooit bekend in de bredere spellenwereld. Vorige week overleed hij, op 81-jarige leeftijd.

De informatie over Calhamer komt uit dit artikel uit 2009, dat de moeite waard is om te lezen.

zaterdag 2 maart 2013

Februari 2013

Met 48 gespeelde spellen was februari een doorsnee maand voor mij. Het vaakst kwam Kingdom Builder op tafel: maar liefst 9 keer. Terecht, want het is een topspel. Het aantal nieuwe spellen was een stuk lager, en het was dan ook een fluitje van een cent om het beste spel van de maand te kiezen.
 
Mijn lijst van nieuwe spellen zag er als volgt uit:
 
De details van dit spel kan ik me niet meer herinneren. Het had iets te maken met grondstoffen, die je kon verhandelen voor geld, en daar kon je huisjes mee bouwen, en dat alles leverde overwinningspunten op. Het spel zat goed in elkaar, en we hebben het zonder problemen gespeeld. Laat ik het daarbij laten.
 
 
Laten we hopen dat er volgende maand meer en spannendere nieuwe spellen te bespreken zijn.
 

dinsdag 26 februari 2013

Januari 2012

In januari heb ik 46 keer een spel gespeeld, waaronder vier nieuwe. Ook speelde ik drie nieuwe uitbreidingen. Meest gespeeld deze maand waren Kingdom Builder en Tichu, elk zeven keer.
 
De nieuwe spellen van januari waren, van best naar minst goed bevallen:
 
Het is onmogelijk on Reef Encounter na een keer spelen al te beoordelen. Daarvoor is het spel te ondoorzichtig. De regels zijn niet eenvoudig, en weinig intuĆÆtief. Maar tijdens het spelen had ik wel de indruk dat dit spel een behoorlijke diepgang heeft.
 
Ik zal de gels hier niet in detail uitleggen, al is het maar omdat ik ze zelf niet meer weet, een maand na spelen van het spel. Ze hebben in ieder geval te maken met een koraalrif, waarop verschillende soortenpoliepen uit kunnen groeien tot een groot stuk koraal. De koralen worden bewaakt door de garnalen van de spelers, en dat is nodig, want anders kan het ene koraal het andere opeten. Als je stuk koraal groot genoeg is, kan je je vis langssturen om het op te eten, en uiteindelijk scoor je punten voor die opgegeten koraaltegels.
 
De toevalsfactor in het spel is laag, de strategische mogeljkheden hoog, en er zit voldoende interactie in: je kan je medespelers enorm dwarszitten. Ik zou dit spel graag nog veel vaker spelen, want dan pas krijg je volgens mij een beetje door wat de te volgen taktieken zijn. Aanrader!
 
 
Een ouderwetse euro, over de begintijd van New York. Aan het begin van iedere ronde wordt er een veiling gehouden, waarin je verschillende types acties kan kopen. Daarna kan je die acties gebruiken om bijvoorbeeld gebouwen in de stad te bouwen. Die leveren punten op, en bonusacties. Andere acties kan je bijvoorbeeld gebruiken om dierenvellen te kopen van de indianen rond Nieuw Amsterdam, en deze te verschepen naar Europa voor punten.
 
Nieuw Amsterdam is geen onaardig spel. Niets bijzonders, maar ik heb het met plezier gespeeld.
 
 
Een simpel slagenspelletje. Na iedere slag mag de winnaar een speelkaart van een van de tegenstanders uitzoeken; daarna doet de nummer twee hetzelfde, enzovoorts. De kaarten die je hier verzamelt, kan je gebruiken om puntenkaarten mee te kopen. Deze liggen in het midden van de tafel, en kosten allemaal een bepaalde combinatie van speelkaarten. Heb je echter meer speelkaarten dan dat de puntenkaart kost, dan zijn die speelkaarten strafpunten waard.
 
Old Men of the Forest is een simpel kaartspelletje, dat niet boven de massa uitstijgt. Voor de meeste gelegenheden kan je betere spellen in dit genre vinden.
 
Weer zo'n prachtig houten behendigheidsspel. Zoals de naam al aangeeft, is dit een soort Mikado met kubusjes. Met twee stokjes probeer je blokjes uit een stapel te verwijderen zonder de andere blokjes te laten bewegen. Grote blokken zijn daarbij meer punten waard dan kleine blokjes.
 
Cubicado is leuk om een keertje te doen, maar is verder niet echt spannend genoeg om vaker te spelen. Er zit te weinig strategie in, en het is te lastig om aan het begin van het spel een goede hoge stapel te bouwen. Er liggen daarom te vaak blokjes gewoon aan de rand, en die zijn dan te makkelijk te verwijderen.
 
 
En de nieuwe uitbreidingen:
 
Het bijzondere aan deze versie van Age of Steam is natuurlijk dat het bord in twee delen verdeeld is. In Noord-Korea is het goedkoop om spoor aan te leggen, maar liggen maar weinig blokjes. In het zuiden liggen veel meer blokjes, maar zijn de bouwkosten erg hoog.
 
De kleuren steden zijn niet gelijkmatig verdeeld over het bord, waardoor je eigenlijk vaak een blokje van de ene kant naar de andere kant wil verplaatsen, maar het grensverkeer is beperkt. In sommige rondes is het verboden een blokje van noord naar zuid te vervoeren, in andere rondes is verkeer in noordelijke richting niet toegestaan.
 
Korea is een goede variatie op een fantastisch spel.
 
 
Deze verzameling van een stuk of 30 wonderen is ontworpen door een fan, en te downloaden via BoardgameGeek. Sommige van deze kaarten zijn gebaseerd op bestaande "wereldwonderen", zoals "Angkor Wat" en de kanalen van Venetiƫ (?) . Andere verwijzen naar legendes ("Atlantis", "Brigadoon") of werelden uit de literatuur ("R'lyeh"), en zelfs is er een serie bordspellen ("Dominion", "Caylus").
 
Vergeleken met de wonderen uit het basisspel, zijn deze "verloren wonderen" complexer en creatiever. Zo zijn er meer wonderen met een afwijkend aantal bouwfases, en minder wonderen die slechts punten of geld opleveren. Of ze allemaal even goed gebalanceerd zijn als de oorspronkelijke zeven wonderen, daar kan je je twijfels over hebben, maar ze brengen een hoop variatie mee. Niet geschikt voor onervaren 7 Wonders-spelers.
 
 
Deze officiƫle 7 Wonders-uitbreiding is een stuk tammer dan Lost Wonders. De uitbreiding bestaat uit een set kaarten, die gewoon meedoen in de draft. Je krijgt ieder tijdperk daarom nu acht kaarten in plaats van zeven. En die nieuwe kaarten hebben nieuwe eigenschappen, al wijken ze niet zo heel veel af van de originele kaarten. In plaats van 5 geld krijg je bijvoorbeeld met een van de nieuwe kaarten 7 geld, en je buren ieder 2. Cities verandert het spel niet wezenlijk, en is niet echt de moeite waard.
 

donderdag 31 januari 2013

December 2012

In de voorbije maand december heb ik 31 verschillende spellen in totaal 52 keer gespeeld. Daarmee was het een gemiddelde maand qua aantal gespeelde spellen. Dominion speelde ik het vaakst: maar liefst 12 keer, meestal met een prominente rol voor de nieuwste uitbreiding Dark Ages.
Van al die spellen had ik er twaalf nog niet eerder gespeeld. Zoals gewoonijk zet ik die hieronder op en rijtje. Het beste spel staat traditiegetrouw voorop, maar deze maand kon ik niet kiezen tussen de twee topspellen. Een ex equo eerste plaats dus. En daarmee waren dit gelijk ook mijn twee beste spellen van het hele jaar 2012.
Eigenlijk vreemd dat ik Age of Steam nog nooit eerder had gespeeld. Wel het jongere broertje, Steam. AoS heeft de reputatie een genadeloos spel te zijn, waarin de kleinste fouten worden afgestraft. Steam bleek daarvan een slap aftreksel te zijn, waarbij ik moet aantekenen dat ik alleen de meest eenvoudige regelvariant geprobeerd heb.
Het origineel blijkt wel aan mijn verwachtingen te voldoen. Dit is nu echt een spel waarbij je voortdurend moet blijven opletten . De eerste helft van het spel wordt je gedwongen leningen af te sluiten om te betalen voor je uitdijende netwerk. Door het afleveren van blokjes hoort je inkomen daarna snel te stijgen, zodat je tegen het einde een positieve cashflow hebt. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Je hebt je geld iedere ronde ook besteden aan de veiling voor de beurtvolgorde. Dat is een van de belangrijkste beslismomenten van het spel. Helaas mag je tijdens de veiling en tijdens de bouwfase geen geld meer bijlenen; dat mag alleen helemaal aan het begin van een ronde. Zodoende moet je dus je hele beurt al plannen voordat je weet wat de andere spelers zouden wilen gaan doen.
Age of Steam is een geweldig spel, dat ik nog vaak hoop te spelen. Er zijn stapels met uitbreidingen voor verschenen, zodat de kans klein is dat je er snel op uitgekeken raakt.
De andere winnaar van 2012 is er eentje uit een voor mij vertrouwder genre. 1846 gaat zoals alle 18xx-spellen over de handel in aandelen van een aantal treinmaatschappijen. Die maatschappijen proberen vervolgens winst te maken door rails aan te leggen, stations te bouwen en treinen te laten rijden.
1846 valt in dit genre op door een relatief korte speelduur (mijn eerste spel duurde minder dan 4 uur). Daarbij leek het spel nog een stuk sneller te gaan, omdat de maatschappijen al na een paar ronden behoorlijke inkomsten hadden. Het spel is vrij simpel gehouden, met niet al te complexe regels met weinig uitzonderingen.
De grootste complicaties zitten in de prive-maatschappijen, die aan het begin van het spel uitgedeeld worden. Deze privates hebben ieder een eigen karaktereigenschap, die het spel erg kunnen beĆÆnvloeden. In de doos zitten meer privates dan per spel gebruikt worden, en daarvan worden dan altijd een aantal getrokken waarmee gespeeld wordt. Zo is het spel altijd anders.
1846 is een topspel binnen zijn genre. Ik heb het spel in bestelling bij de uitgever, die het hopelijk dit jaar nog kan leveren. Ik kan niet wachten tot ik met mijn eigen exemplaar kan spelen.
En nog een spel over treinen. Nou ja, trams eigenlijk. En dat geeft al aan dat dit spel een stuk lichter is dan de vorige twee. Door tegeltjes met tramrails neer te leggen probeer je een route te maken langs een aantal tramhaltes op het bord. Als de route compleet is, wordt er een trammetje op de beginhalte geplaatst, en mag je 'm door dobbelen proberen zo snel mogelijk naar de eindhalte te brengen.
Linie 1 is niet heel zwaar en strategisch, al kan je elkaar wel lekker dwarszitten door de rails langs de verkeerde kant van de halten te sturen. Ik heb het echt met plezier gespeeld, en zou het graag vaker op tafel zien.
Saturn is een van mijn beste aankopen in de kringloopwinkel van het afgelopen jaar: op BoardGameGeek is het zelfs tot kringloopvondst van de week uitgeroepen. Dat komt voornamelijk doordat het zo'n mooi spel is. Het bestaat uit drie grote houten ringen, die zodanig op elkaar liggen dat ze onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. De spelers proberen nu om houten ballen in verschillende formaten op de ringen te leggen, zonder dat de ringen de tafel aanraken. Daarbij zijn ballen op de buitenste ring meer punten waard dan ballen op de binnenste ring, en grote ballen meer punten dan kleine ballen.
Ik hou wel van behendigheidsspellen. Saturn is niet het beste spel in dat genre; wat dat betreft zijn de keuzes die je iedere ronde maakt te eenvoudig. Maar de prachtige uitvoering van het spel compenseert daarvoor, en maakt dit spel tot een geslaagd tussendoortje.
Dit is een aardige variant op het bekende tegellegspel Carcassonne. Mayflower is gebaseerd op de kolonisatie van Amerika. Aan de rechterkant van de tafel ligt de al ontdekte oostkust, en van daaruit kan je door tegels aan te leggen de rest van het land ontdekken. Na het neerleggen van een tegel kan je er natuurlijk een mannetje op plaatsen, en daarna worden steden of wegen die helemaal af zijn geteld.
Er lopen ook twee landmeters over het bord. Deze beginnen aan de kust, en lopen bij iedere stad of weg die af is een kolom naar het westen. Dat is mooi, want als je punten krijgt voor een mannetje dat in dezelfde kolom staat als een van de landmeters, ontvang je daarvoor een bonus. Maar mannetjes die dichterbij de kust staan dan beide landmeters worden van het bord verwijderd. Het kan soms winstgevend zijn om nog even te wachten met het afsluiten van een weg totdat de landmeters in de buurt zijn, maar als je te lang wacht, krijg je helemaal geen punten. Vooral met een hoog spelersaantal kan dat makkelijk gebeuren.
Mayflower zal het basisspel niet uit mijn collectie verdringen. De oerversie is een ideaal licht spel om ook met niet-spelers te kunnen spelen. Mayflower biedt dan weer iets meer uitdaging voor de ervaren spellenspeler.
Take 10 (11 Nimmt)
Dit neefje van Take 5 (6 Nimmt, in het Duits) is een geslaagd tussendoortje, dat je zelfs met een grote groep spelers nog prima op tafel kan zetten. Net zoals in Take 5 speelt geluk een grote rol, maar dat stoort me in dit spel totaal niet. Hilariteit is verzekerd wanneer een speler gedwongen is om een stapel kaarten op te pakken die veel strafpunten waard is; al weer iets uit Take 5 dat in 11 Nimmt terugkomt.
Alien Frontiers is een leuk dobbelspel over de kolonisatie van een nieuwe planeet. Iedere beurt pak je je eigen dobbelstenen van het bord, en gooi je ze. Met de combinaties die je gooit, mag je daarna acties op het bord uitvoeren. Die variƫren van het pakken van grondstoffen tot het kopen van kolonisatieschepen of het stichten van een nieuwe kolonie op de planeet.
Door de vele mogelijkheden die je hebt om je dobbelstenen in te zetten, gaat het spel soms wat traag. Neemt niet weg dat Alien Frontiers zeker een geslaagd spel is.
De laatste jaren is er een explosie geweest in het aantal spellen dat gebruikt maakt van worker placement, het plaatsen van werkers op actievelden om daarna de bijbehorende actie uit te voeren (denk aan Agricola en Caylus). Ook Het Dorp valt in deze categorie. Maar het is uniek binnen dit genre door de mogelijkheid dat je werkers doodgaan.
Iedere actie die je uitvoert kost namelijk een bepaalde hoeveelheid tijd. Die tijd hou je bij op een soort scorespoor, en iedere keer als je een volledig rondje op dat spoor heb afgelegd, moet je een van je werkers laten overlijden. Natuurlijk is een van de acties het geboren laten worden van nieuwe poppetjes, zodat je nooit zonder werkers komt te zitten (als het goed is).
Als een werker doodgaat, blijft zijn nagedachtenis levend doordat hij wordt opgetekend in de dorpskronieken. De plaats waar de werker ten tijde van zijn heengaan stond, bepaald onder welke categorie dat gebeurt: zo is er in de kronieken bijvoorbeeld plaats voor een beperkt aantal geestelijken, die in de kerk zijn overleden. Zijn die plekken vol, dan komt een volgend slachtoffer uit de kerk in een anoniem graf terecht, en dat levert geen punten op.
Verder is Het Dorp tamelijk standaard. Acties leveren goederen op, die je kan gebruiken voor de aankoop van items als huifkarren en ploegen, en daar kan je punten mee verdienen. Het spel zit goed in elkaar, en door het doodgaan van je werkers komt er een aangenaam timings-element in. Het was voor mij in ieder geval vernieuwend genoeg dat ik blij was het gespeeld te hebben.
Met veel fanfare werd op Essen het nieuwste spel van Reiner Knizia aangekondigd. Mijn verwachtingen werden geheel beantwoord: Qin is een totaal vergetelijk spel. Door het aanleggen van tegels probeer je grote gebieden van een kleur te maken, en dat is het wel zo'n beetje. Helemaal doodsaai wil ik het niet noemen, maar vergelijkingen die wel eens gemaakt worden tussen Qin en Eufraat & Tigris gaan totaal mank.
Nog een worker placement, en weer een met een gimmick: de grote tandwielen in het midden van het bord. De acties die je met je werkers kan nemen, staan afgebeeld rondom de kleine tandwielen. De werkers zet je op die kleine tandwielen. Iedere beurt wordt het grote tandwiel in het midden een tandje gedraaid, waardoor je werkers ook doordraaien. Pas als je ervoor kiest om een werker van het bord te halen, voer je de bijbehorende actie uit; hoe langer je dus wacht, des te beter is de actie. Maar dat betekent dan wel dat je een van je poppen een tijd kwijt bent.
Klinkt leuk, maar helaas is het spel dat om de tandwielen heen gebouwd is zo'n opgewarmd kliekje van spelmechanismen die we al vaker gezien hebben, dat het mij in ieder geval niet kon boeien. De acties hebben nauwelijks een thematische betekenis, en er zit nauwelijks spanning in het spel. Jammer.
Een al wat ouder spel, waarin het de bedoeling is om door kaarten te spelen torens in ekaar te zetten, en die dan vervolgens in een van de districten op het speelbord te zetten. Na iedere ronde worden punten uitgedeeld aan de spelers met de meeste of hoogste torens in een district.
Capitol is met name bekend om de puntentellers: de stand wordt bijgehouden op een stel uitschuifbare kolommen, die erg onhandig in het gebruik zijn. Over het spel zelf kan ik kort zijn: niets bijzonders.
In Making Profit gaat het om winst maken, de naam zegt het al. Iedere speler heeft een fabriek, en van iedere fabriek zijn er aandelen in omloop. Iedere beurt mag je twee acties doen, waarbij je mag kiezen uit: een aandeel kopen, een aandeel verkopen, een kaart spelen, of produceren.
Door kaarten te spelen verhoog je zowel de aandelenkoers, de productie, als de winst van een bedrijf. De koers is namelijk gelijk aan het aantal kaarten dat bij een fabriek ligt. En op iedere kaart staat ofwel een bedrag voor de aandeelhouders ($1 of $2), ofwel een aantal kaarten (1 of 2) voor de eigenaar van de fabriek. Dat geld en die kaarten worden iedere keer uitgekeerd als een speler de actie "produceren" kiest.
Making Profit deed me aan Rolling Stock denken (behalve dan qua speelduur). Beide spellen zijn een vrij kale implementatie van een economisch systeem, waarin de spelers zelf bepalen hoeveel de aandelen van hun bedrijven waard zijn. Helaas lijkt Making Profit minder diepgang te hebben dan Rolling Stock, waardoor ik niet veel behoefte heb om het nog veel vaker te spelen.
Naast deze nieuwe spellen zijn er ook twee uitbreidingen die ik in december voor het eerst speelde:
De kaart waarop ik Age of Steam voor het eerst heb gespeeld. Ondertussen heb ik ook op een andere kaart gespeeld, en kan ik ze nu dus vergelijken. Las Vegas heeft een redelijk goedkope kaart, zonder bergen, en er is extra geld te verdienen voor het afleveren van bepaalde blokjes. Dat maakt dat er veel geld in het spel is, da er hoog geboden wordt bij de veiling voor de spelersvolgorde, en dat er daarom vaak geldgebrek was... Maar of dit aan de kaart ligt of aan de spelers, wie zal het zeggen.
Een nieuwe kaart voor een van mijn favoriete spellen. In Quebec speelt de windenergie een grote rol. Als een windmolen in de markt is verschenen, wordt hij niet meer verwijderd voordat een speler 'm gekocht heeft. Een kleine regelwijziging, die het spel niet wezenlijk verandert. Als je alleen geĆÆnteresseerd bent in uitbreidingen die een groot effect hebben, moet je andere Hoogspanning-kaarten kopen. Quebec is leuk voor de afwisseling, en niet meer dan dat.

woensdag 2 januari 2013

Jaaroverzicht 2012

Tweeduizendtwaalf was op spellengebied weer een bijzonder geslaagd jaar. Regelmatig was ik te vinden op een spellenmiddag, -avond, of -dag, bijvoorbeeld met collega's. Maar ook heb ik het afgelopen jaar de spelavonden van Spelgroep Phoenix bezocht, vooral in Leiden maar incidenteel ook in Capelle aan den IJssel. En sinds een paar maanden is ook in Den Haag een spelgroep te vinden: de Rode Dobbelsteen, die eens per twee weken op een dinsdag bijeenkomt in een plaatselijk cafƩ. En ook buiten de cubs om heb ik in 2012 een aantal nieuwe spellenvrienden opgedaan.
 
Het totaal aantal spellen dat ik gespeeld heb is voor het derde opeenvolgende jaar afgenomen, van 748 in 2009 naar slechts 656 het afgelopen jaar. Maar het aantal verschillende spellen was nog nooit zo hoog: maar liefst 220. En daarvan was bijna de helft nieuw voor mij: 108, ook een record.
 
Gemiddeld speelde ik elk spel dus minder dan drie keer. Maar natuurlijk waren er uitschieters: er zijn in totaal 11 spellen die ik meer dan tien keer op tafel zag komen. En dat waren:
 
 
1. Dominion (92 keer)
Het is het meest besproken spel hier op deze site, en het zal dus geen grote verrassing zijn dat Dominion ook het meest gespeelde spel is, net zoals in 2011 en 2010. Vorig jaar speelde ik het bijna 150 keer, dus mijn Dominion-verslaving is wel minder geworden, maar komt de komende tijd nog niet tot een eind, vermoed ik.
 
Dominion is een graag geziene afsluiter van een spellenavond, maar zo nu en dan wordt er ook een speciale Dominion-avond georganiseerd. Met alle nieuwe uitbreidingen die uitgekomen zijn (in 2012 alleen Dark Ages) blijft het spel leuk, hoewel het einde daarvan wel in zicht komt.
 
 
2. Tichu (39 keer)
Tichu was lange tijd het vaste lunch-spel op mijn werk. Er was een vaste groep van zo'n 15 spelers, die altijd wel te porren waren voor een spelletje. In 2009 logde ik 188 spellen Tichu (of Taipan, de naam van de Nederlandse uitgave). De speelwoede is wat afgenomen de laatste jaren, en andere spellen hebben de plaats van Tichu geeltelijk ingenomen, maar Tichu staat in 2012 nog altijd op de tweede plaats.
 
 
3. Kingdom Builder (23 keer)
Het tweede spel van Donald X. in deze lijst. Net zoals Dominion is Kingdom Builder iedere keer anders door de variabele set-up. Hoewel het op het eerste gezicht misschien een geluksspel lijkt, blijkt het na een paar keer spelen toch een geraffineerd strategiespel, waarin de speler die zijn extra acties het best kan uitbuiten vrijwel altijd met de overwinning gaat strijken.
 
Kingdom Builder is makkelijk uit te leggen, wordt door veel mensen leuk gevonden, en is daarom een ideaal spel om naar diverse spelgroepen mee te nemen; daarom heb ik het het afgelopen jaar zo vaak gespeeld.
 
 
4. 7 Wonders (21 keer)
Nog een spel dat redelijk makkelijk uit te leggen is, en dat met iedereen te spelen is. Het is geen uitzonderlijk goed spel, maar het grote pluspunt van 7 Wonders is dat het met 7 spelers te spelen is, en dat het spel zelfs bij het maximale spelersaantal niet veel trager verloopt dan bij minder spelers.
 
De meeste van mijn 21 potjes speelde ik bij Spelgroep Phoenix in Leiden, waar aan het eind van de avond vaak nog een grote groep spelers over is, maar net niet genoeg om twee tafels te vullen, en er nog net tijd is voor een kort spel: de standaardoplossing is 7 Wonders.
 
 
5. Tac (18 keer)
Tac is een Mens-erger-je-niet-variant met partnerschappen, en is bij Phoenix Leiden enorm populair. Er zijn spelers die iedere week wel een of twee keer Tac spelen. En als zij tegenspelers nodig hebben, dan meld ik mij graag aan, en zo komt Tac op een respectabele 5e positie in deze ranglijst terecht.
 
 
6. Glory to Rome (17 keer)
Dit heerlijk chaotische kaartspel is een van de spellen die de rol van Tichu als lunchspel op het werk hebben verdrongen. Helaas niet de karakteristieke originele Engelse editie, die hiernaast afgebeeld staat, want mijn medespelers gebruiken liever de Duitse versie van het spel, met de saaie, minder duidelijke graphics. Eeuwig zonde. Maar het spel is er niet minder leuk om.
 
 
7. Hanabi (15 keer)
Het eerste en enige spel in deze lijst dat ik dit jaar voor het eerst speelde. Dat was in oktober, dus de 15 keer dat ik Hanabi speelde, vonden allemaal in ruim 2 maanden plaats. Ik ben nog steeds op zoek naar de perfecte score, maar hoe vaker ik het speel met dezelfde mensen, des te meer voelen we elkaar aan, dus ooit gaat dat lukken.
 
Ook Hanabi is een succes bij alle spelers en alle speelgroepen met wie ik het geprobeerd heb. Een aanrader dus.
 
 
7. Magic: the Gathering (15 keer)
In kringloopwinkels heb ik in de loop der jaren een aantal keren Magic-kaarten gekocht. Daar heb ik de beste 350 van uitgezocht, en die gebruiken we voor een cube-draft: iedere speler trekt 75 kaarten uit deze stapel, en maakt daarvan een Magic-deck om mee te spelen. Zo kan je Magic spelen zonder dat je veel geld uit moet geven aan de nieuwste en beste kaarten. Ok, de gemiddelde kwaliteit van mijn kaarten is niet zo hoog, maar daar hebben alle spelers evenveel last van; en het spelplezier is er niet minder om.
 
 
7. Race for the Galaxy (15 keer)
Voordat Dominion die rol overnam, was Race for the Galaxy de vaste afsluiter van de spellenavonden met collega's. Niet zo gek, want een van die collega's is Spellengek Peter Hein, de grootste fan van Race die in Nederland te vinden is.
 
Tegenwoordig spelen we Race tijdens de lunchpauze. As we geen vier spelers voor Tichu kunnen vinden, tenminste.
 
 
10. Hoogspanning (14 keer)
Zowel in 2010 als in 2011 speelde ik Hoogspanning meer dan twintig keer, en dan is het aantal van 14 keer nu wel een tegenvaller. Zeker omdat het in mijn persoonlijke top-3 van beste spellen staat. Er was bij Spelgroep Phoenix een vast groepje spelers dat wel te porren was voor een partijtje elektriciteit produceren, maar helaas komen die niet allemaal meer even vaak.
 
Ik hoop dat ik een aantal anderen kan interesseen voor dit spel, want het moet vaker op tafel komen. Ik heb niet voor niets alle kaarten aangeschaft. Ik ben trouwens nog steeds een keertje van plan om alle kaarten (het zijn er 16) achter elkaar te spelen, in een lange marathonzitting. Ik ben benieuwd of ik daar medespelers voor kan vinden...
 
 
11. Metropolis (13 keer)
Dit kaartspelletje dankt zijn plaats in deze lijst helemaal aan zijn korte speelduur. Er zijn niet veel spelletjes die je kan doen als je tien minuten overhebt aan het eind van een avond, of tussen twee spellen door. En natuurlijk is Metropolis ook gewoon een leuk spel, al is het misschien iets te geluksafhankelijk. Maar in een spel dat zo kort duurt, is dat makkelijk te accepteren.
 
 
Alle andere spellen speelde ik hooguit 8 keer. Een van de spellen die 8 keer op tafel kwamen wil ik wel even noemen: dat was 1830. Mijn voornemen voor 2012 was om meer 18xx-en te spelen, en dat is gelukt: in totaal heb ik 30 keer een 18xx gespeeld, waarvan 1830 en Steam over Holland het vaakst.
 
En dat brengt me bij mijn voornemens voor 2013, en dan vooral die op spellengebied (want dat ik dit jaar hoop twee marathons te gaan lopen, dat interesseert jullie natuurlijk niet). Op Boardgamegeek, Bordspelmania en spellenblogs zijn al heel wat goede voornemens te vinden, en een rode draad daarin is "minder": mensen willen minder spellen hebben en minder spellen kopen enzovoorts. Dat begrijp ik dus totaal niet: spellen spelen is de leukste hobby die er is, en daar horen spellen bij! Zelf ben ik dus van plan om vooral meer te doen: meer spellen spelen, met meer verschlllende tegenstanders, en meer leuke spellen kopen.
 
Concreet: laat ik eens proberen om in 2013 meer spellen te spelen dan ooit: meer dus dan de 748 uit 2009. Bovendien moeten daarvan meer dan 30 een 18xx zijn. Voor het kopen van spellen hoef ik geen getallen noemen, want dat worden er vanzelf meer dan ik vantevoren inplan...
 
Tot slot wil ik iedereen een voorspoedig en spellenrijk 2013 toewensen, en ik hoop dat ik met velen van jullie dit jaar aan een speltafel zal zitten. Gelukkig nieuwjaar allemaal.