zondag 30 juni 2013

Mei 2013

Mei was een topmaand, voor wat mijn gespeelde spellen betreft: maar liefst 92 keer kwam er een spel op tafel. Veel daarvan gebeurden tijdens het hemelvaartsweekend, toen ik met een aantal vaste tegenspelers van De Rode Dobbelsteen, de Haagse spellenclub, een paar dagen op de hei zat.
 
En wat heb ik zoal gespeeld? Natuurlijk het gebruikelijke: 9 keer Dominion, en 5 keer Family Fluxx, Hanabi, Tac en Pandemie. Maar er waren ook nieuwe spellen. Er zaten geen echte topspellen bij, maar de betere van de 6 spellen waren wel de moeite waard. Hieronder staan ze weer, op volgorde van hoe goed ik ze vond.
 
 
Op een eiland in Samoa komt iedere week een nieuwe groep toeristen aan. Elke speler heeft een hotel, en probeert de toeristen te lokken. Iedere ronde kies je tegelijk een kaart uit je hand met een kamerprijs. Hoe hoger de prijs, des te meer je verdient aan een toerist, maar de toeristen gaan natuurijk alleen naar de spelers met de laagste prijs. Als deze tenminste nog kamers vrij hebben, want alle gasten blijven meerdere weken, en pas als ze vertrokken zijn, kan je weer nieuwe toeristen toelaten.
 
Op de kaarten met de kamerprijs staat ook een bedrag waarvoor je een investering mag doen. Iedere ronde worden een paar investeringen opengedraaid: een extra kamer, of een zwembad. En de spelers met de hoogste biedprijs mogen als eerste zo'n investering kopen.
 
Ik heb mij vermaakt met Hotel Samoa. Je moet steeds alert blijven op wat andere spelers doen, hoeveel toeristen ze voor je weg kunnen kapen als je een hogere prijs vraagt voor je kamers. Het systeem met de komende en vertrekkende toeristen zit goed in elkaar, en alles bij elkaar is het een uitdagend (maar niet supercomplex) spel.
 
 
Dit is een obscuur werkverschaffingsspel, dat een medespeler uit Duitsland had meegenomen. Het opvallendst aan deze titel is het thema: de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Iedere speler is een personage uit die tijd: Galilei, Newton, Leibniz, en zo voorts. Aan het begin van iedere ronde zetten zij om de buurt een "energie" in om een actie te ondernemen: invloed verzamelen, research, experimenteren, of publiceren.
 
In het midden van het bord is een aantal onderzoeksgebieden afgebeeld. Zo kan je research doen op bijvoorbeeld het gebied van de integraalrekening, of de zwaartekracht. Of dat slaagt, hangt af van een worp met de dobbelsteen. Als je later in een ronde aan de beurt bent, is daarbij de kans op succes groter. Daarna kan je experimenten doen; en als die slagen, dan kan je erover publiceren. Meerdere wetenschappers kunnen op hetzelfde traject bezig zijn, maar alleen de speler die het eerst publiceert, krijgt de punten. En daarna heeft iedereen kennis van de nieuwe theorie, en kan er aan de volgende ontdekking gewerkt gaan worden.
 
The New Science is een geslaagd spel over een interessante periode in de wetenschapsgeschiedenis. Het onderwerp is wat aan de droge kant, maar er zit genoeg spanning in de race om te kunnen publiceren.
 
 
Als je niet van Fluxx houdt, dan is dit kaartspelletje niets voor jou. Iedere kaart die je speelt kan iemand laten winnen of verliezen. Zo is er een kaart dat iedereen die niets blauws draagt, verliest, of iemand die "ja" of "nee" zegt. Het resultaat is een volledig chaotisch spel. Als je ervan houdt, dan is het hilarisch om een paar ronden te spelen. Gelukkig duurt een spelletje nooit erg lang, want voor je het weet ligt iedereen uit het spel.
 
 
Vergeleken met het echte Agricola is het 2-spelersspel sterk vereenvoudigd: er zijn nog maar een paar investeringen, geen ambachten, en je kan geen graan meer verbouwen of je familie uitbreiden. Je kan dieren krijgen en fokken, en je kan grondstoffen verzamelen voor het bouwen van hekken en stallen en zo.
Er zijn hier geen handenvol met kaarten, dus het toeval speelt vrijwel geen rol in dit spel. Wat dat betreft is dit het meest te vergelijken met de familie-variant van het "echte" Agricola. Zelf ben ik een liefhebber van het "gevorderde" Agricola, met de kaarten. Het twee-spelerspel vind ik daarom zelf wat te simpel. Natuurlijk, het duurt een stuk korter. Maar dan speel ik liever andere korte spellen.
 
 
In dit spel speelt de ene speler met jagers en houthakkers. Hij krijgt punten voor de dieren die hij schiet, en voor de bomen die hij omhakt. De andere speler speelt met vossen en beren, en wil juist de jagers en houthakkers opeten (met de beren). Iedere soort tegels heeft andere eigenschappen: een eigen manier van zetten, en andere soorten tegels die ze op kunnen eten. De beer is los! is dus een asymmetrisch spel, dat je eigenlijk twee keer moet spelen, waarbij de spelers halverwege van rol verwisselen.
 
Aan het begin van het spel liggen alle tegeltjes omgedraaid. In je beurt mag je kiezen: of je keert een tegeltje om, of je zet met een van je al omgedraaide tegels. Helaas kan je vantevoren niet zien welk tegeltje van jou is. Het kan dus gebeuren dat in het begin van het spel alleen tegels van een speler worden omgedraaid. Deze heeft dan voor de rest van het spel een groot voordeel. De keer dat ik het speelde, gebeurde dit allebei de keren in mijn voordeel, waardoor ik ruim won, maar dat had dus niets met mijn eigen goede spel te maken.
 
Deze ene keer spelen heeft een slechte nasmaak bij mij achtergelaten, en ik zal dit dus ook niet snel meer op tafel leggen. Jammer.
 
In dit kinderspel draai je een voor een kaarten om. Op de meeste kaarten staan appels, peren en wormen. Maar op sommige kaarten staat bijvoorbeeld een mandje met appels. Als zo'n kaart opengelegd wordt, moet je zo snel mogelijk roepen hoeveel appels (of peren, of wormen) er voorbij gekomen zijn. Wie het snelst het goede antwoord roept, wint dit punt.
Toffe peren is een kinderspel, maar ik zou het geen kind aan willen doen om dit te spelen. Ik hou niet bijzonder van snelheidsspellen, en dit is geen uitzondering.
 
 
 
 
Naast al deze spellen heb ik ook een paar nieuwe uitbreidingen gespeeld:
 
Dit is een variant op de klassieker 1830, die zich afspeelt in Nederland. Waar de meeste spellen binnen de 18xx-familie nieuwe regels introduceren, is 18Kaas alleen een nieuwe kaart; verder gebruik je al het materiaal van 1830. Het spel verloopt dan ook op de bekende manier, alleen kan je niet uitgaan van je ervaring welke spoorwegmaatschappijen het beste zijn.
 
 
Carcassonne wordt nog leuker als je er uitbreidingen aan toevoegt... maar dat moeten dan wel de juiste uitbreidingen zijn. Onderhand zijn er wel heel veel verschenen, en niet allemaal van de hoogste kwaliteit. In mei heb ik er drie geprobeerd die ik nog niet kende. Van deze drie ben ik vooral gecharmeerd van de mini-uitbreidingen.
 
Zowel de Veerboten als de Vliegtuigen zijn leuk, brengen extra keuzes in het spel, maar maken het niet veel langer. Ze bestaan dan ook elk maar uit een stuk of twaalf tegeltjes. Op de tegeltjes van de Veerboten-uitbreiding staan vijvers afgebeeld. Als je deze aanlegt, dan kan je houten stokjes gebruiken om op dee vijvers veerverbindingen te maken tussen wegen. Zo kies je dus zelf welke wegen doorlopen over deze tegels, en welke doodlopen.
 
Als je een tegel met een vliegtuig trekt, moet je deze aanleggen als een gewone tegel. Daarna mag je een van je poppetjes normaal op deze tegel zetten, of je kan er een vlieger van maken. Als je dat doet, mag je een dobbelsteen gooien, en verplaats je je vlieger zoveel tegels in een rechte lijn. Op de tegel waar het poppetje landt, mag je 'm laten staan in een niet-afgemaakt gebied (stad, weg, weiland, etc.). Is er zo'n gebied niet op die tegel, dan neem je je poppetje weer terug.
 
Vergeleken met deze uitbreidingen is Bruggen, Burchten en Bazaars te groot. Deze uitbreiding verlengt het spel teveel, en maakt het hier en daar te complex. Ik vond deze minder leuk dan de eerste twee grote uitbreidingen, die Carcassonne echt leuker maken.
 

1 opmerking:

  1. Hé daar Eugène, beetje stil hier. Al weer eens iets leuks gespeeld sinds mei?

    BeantwoordenVerwijderen